De digitale vraagbaak voor het wiskundeonderwijs

home |  vandaag |  gisteren |  bijzonder |  gastenboek |  wie is wie? |  verhalen |  contact

HOME

samengevat
vragen bekijken
een vraag stellen
hulpjes
zoeken
FAQ
links
twitter
boeken
help

inloggen

colofon

  \require{AMSmath}

Reageren...

Re: Veeltermfunctie van de 4de graad bepalen

hallo,
Op het examen wiskunde krijgen wij ook enkele meerkeuzevragen waarvan 1 vraag is:
(e1, e2 , e3) is een positief georiënteerde basis, dan is:
(-e2, e3, -e1) ...
(e3, -e1, e2) ...
(-e2, e1, e3) ...
(-e3, e2, -e1) ...
de oplossing bij elke basis is dus positief of negatief maar hoe kan ik dit bepalen?
Ik begrijp het niet echt.
alvast bedankt

Antwoord

Je kunt elk stelsel overvoeren in $(e_1,e_2,e_3)$, met een teken. Neem de eerste: $(-e_2,e_3,-e_1)$ is tegengesteld aan $(e_2,e_3,-e_1)$ (minteken weghalen) en die is weer tegengesteld aan $(e_2,e_3,e_1)$ (weer een minteken).
Verder is $(e_2,e_3,e_1)$ tegengesteld aan $(e_3,e_2,e_1)$ (twee vectoren omwisselen) en $(e_3,e_2,e_1)$ is tegengesteld aan $(e_1,e_2,e_3)$ (weer omwisselen).
Kortweg: $(-e_2,e_3,-e_1)=-(e_2,e_3,-e_1)=--(e_2,e_3,e_1)=---(e_3,e_2,e_1)= ----(e_1,e_2,e_3)=(e_1,e_2,e_3)$, dus $(-e_2,e_3,-e_1)$ is ook positief.

Gebruik dit formulier alleen om te reageren op de inhoud van de vraag en/of het antwoord hierboven. Voor het stellen van nieuwe vragen kan je gebruik maken van een vraag stellen in het menu aan de linker kant. Alvast bedankt!

Reactie:

Klik eerst in het tekstvlak voordat je deze knopjes en tekens gebruikt.
Pas op: onderstaande knopjes en speciale karakters werken niet bij ALLE browsers!


áâæàåãäßçéêèëíîìïñóôòøõöúûùüýÿ½¼¾£®©




$\mathbf{N}$ $\mathbf{Z}$ $\mathbf{Q}$ $\mathbf{R}$ $\mathbf{C}$
Categorie: Analytische meetkunde
Ik ben:
Naam:
Emailadres:
Datum:19-5-2024